ASSETS

Nieuws en bijeenkomsten die je slimmer maken.

Kringlopen sluiten

Het Fieldlab Biodiversiteit richt zich op het sluiten van regionale groen-blauwe kringlopen, met als doel om bij te dragen aan de (inter)nationale uitdagingen op het gebied van bodem, water en emissie. Het uitvoeren van datagedreven proeven om kringlopen te sluiten tussen akkerbouwers en veetelers en het doen van proeven met reststromen van gemeenten, natuurbeheerders en waterschappen staat daarin centraal.

Doel van het project

Dit Fieldlab richt zich op het aanpakken van problemen met concrete pilots om zo het perspectief van de toekomstbestendige landbouw op hoge zandgronden te demonstreren. Concreet betreft het:

  • Aantonen dat met een lokale nutriëntenkringloop met veehouders de kwaliteit van de bodem na elke teeltcyclus toeneemt én het verdienmodel van de boer overeind blijft.
  • Aantonen dat in een lokale lokale nutriëntenkringloop met veehouders en reststromen uit het landschap de bodemkwaliteit én het verdienmodel van de boer te verbeteren is.
  • Dat de bijdrage van de activiteiten op bodemkwaliteit, bodemleven, biodiversiteit en terugdringen emissies onderbouwt wordt met valideerbare data.
  • De informatie uit de activiteiten en monitoringen te concretiseren is in KPI’s
  • Dat alle kennis die opgedaan wordt in de pilot breed beschikbaar komt via de opleidingstrajecten en kennisinstelling.

Om dit te bewerkstelligen schakelen we in dit Fieldlab met waterschappen, natuurbeheerders, akkerbouwers en veetelers. 

Biodiversiteit boven de grond

Één van de maatregelen is het stimuleren van de biodiversiteit. Teelten worden namelijk beïnvloed door het weer en zijn omgeving. Een goede biodiversiteit kan zorgen voor een weerbaardere bodem en plant. Zo trek je meer natuurlijke vijanden tegen bepaalde schadelijke insecten aan. Dit kan uiteindelijk leiden tot het minder gebruik van gewasbeschermingsmiddelen.

Bijvoorbeeld door het gebruik van akker- en bloemenranden. Hierin voorzien nuttige insecten en natuurlijke vijanden zich van voedsel en een schuilmogelijkheid. Daarnaast zijn er nog andere maatregelen genomen om de biodiversiteit te stimuleren, zoals:

  • Bijenhotel
  • Insectenhaag
  • Havikpalen
  • Uilenkasten

Biodiversiteit vanuit de grond

Bodemuitputting en erosie is een grote bedreiging voor zowel akkerbouwers, veetelers, water- en natuurbeheerders. Een van de GLB-oplossingen is het inzetten van hoogwaardige natuurlijke mest en compost. Op dit moment vertrekken (noodgedwongen) teveel nutriënten en organische stof weg uit een agrarisch gebied. Maaisel en overige groenblauwe reststromen van gemeenten en natuurbeheerders worden vaak tegen hoge kosten afgevoerd. Zelfs de mest van dieren die een gebalanceerde voeding krijgen, wordt op dit moment vooral geëxporteerd.

Met ruim 10 jaar proeven i.s.m. o.a. Wageningen University & Research toont aardappelteler Jacob van den Borne het belang van kwalitatieve mest en compost. Hij heeft de data van vergelijkende proefpercelen om opbrengstverschillen te onderbouwen. Door wetenschappers, provincie, waterschappen en ondernemers wordt erkent dat (versnelde) opbouw van organische stof in de bodem en het bemesten zo dicht mogelijk bij natuurlijke processen van vitaal belang zijn om verdroging en uitspoelingsrisico’s het hoofd te bieden. Om deze stromen (weer) in te kunnen zetten dienen lokale stakeholders integraal naar het ecologisch en economisch verantwoord hergebruik van mest en reststromen te kijken. In deze GLB-pilot wordt gewerkt aan twee deelprojecten met ieder een consortium van zowel landbouw- als natuurstakeholders in twee gebieden ten zuiden van Tilburg en Eindhoven.

Deelproject Mest

Het eerste traject is een samenwerking tussen Van Den Borne, melkveehouder Frank Mijs-Craens uit Bladel, Eco Consult, The Weather Makers met feedback van Bosgroep Zuid Nederland en stichting Bijenoase. De focus ligt op een zo hoog mogelijke kwaliteit mest en emissiearme toediening. Telen op zandgrond zonder chemische middelen is mogelijk als er integraal naar een geografisch gebied gekeken wordt. Ziekten, plagen, schimmels en insecten kennen onze atlaskaarten niet. Door de bodem op orde te brengen ontstaan kansen om biodiversiteitsherstel te versnellen. Er wordt voortgebouwd op de ambitie om op 200 Ha kunstmestvrij te telen, sterkere gewassen en insectensnelwegen als buffer voor ziekten en aanwas voor natuurlijke plagenbestrijding. 

Deelproject Reststromen

Het tweede traject is een initiatief van Ben Bruurs uit Hilvarenbeek. Hierin werken meerdere veehouders, Brabants Landschap, Waterschap de Dommel, Circulair Terreinbeheer en gemeente Hilvarenbeek samen. De focus ligt op van 5 verschillende reststromen uit veeteelt en natuur hoogwaardige compost betrouwbaar, valideerbaar en certificeerbaar beschikbaar te krijgen voor agrariërs en natuur. Stapsgewijs wordt in 2 jaar de praktijk gerealiseerd. Bij succes is het direct een enorme ecologische, maatschappelijke en economische boost voor de regionale kringloop.

Deze 2 GLB-pilottrajecten zijn ‘’flagship’’ projecten van 2 studiegroepen. In online sessies en fysieke bijenkomsten worden kansen en dilemma’s van het behouden van mest- en reststromen in de Kempen behandeld richting praktische handvatten. De beide flagship projecten sluiten aan op in het gebied lopende experimenten uit andere provinciale, landelijke en Europese programma’s.

De sleutel van toekomstig beleid ligt bij adequate monitoring. Het Praktijkcentrum voor Precisielandbouw verzorgt de dataficatie en monitoring met sensoren. De vijf kempengemeenten huisvesten samen 700 agrarische ondernemingen. Het Huis van de Brabantse Kempen zorgt voor de werving van deelnemers, de organisatie van sessies en communicatie uitingen. Beide organisaties zijn gesprekspartner van ondernemers en stakeholders in het gebied.

In deze GLB-pilot aanvraag komen werelden bij elkaar. De kennis en ervaring om datagedreven agronomische processen te monitoren, de praktijkfrustratie van niet in te zetten mest- en reststromen en klimaatadaptatiemodellen van morgen; er is door het samenwerkingsverband contact gezocht met zowel The Weather Makers om mogelijke effecten van de pilots door te rekenen op gebiedsniveau als het KLIMAP (Klimaat Adaptatie in de Praktijk) traject waar proeven aan modellen en toekomstscenario’s getoetst worden.